Meestal leren partners al doende hoe ze op elkaar in kunnen spelen. We voelen elkaar steeds beter aan, zegt men dan. Het lijkt of je probleemloos met elkaar omgaat. Er ontwikkelt zich een bepaalde routine. Gewoontes zijn niet altijd verkeerd. We kunnen niet zonder. Totdat verkeerde gewoontes opduiken. Dan moet je aan de bel trekken. Voordat we hierop ingaan , eerst iets over hoe gewoontes ontstaan.

Gewoontegetrouw reageren

In iedere relatie ontwikkel je  gewoontes. Die komen meestal niet uit de lucht vallen, maar sluiten aan bij wat je (tussen de regels door) hebt opgepikt over hoe mannen en vrouwen zich horen te gedragen.

Verwachtingen spelen een grote rol. Je vormt altijd verwachtingen over een ander. Als de ander hier telkens aan voldoet, krijg je het idee dat je aardig goed weet hoe hij of zij in elkaar steekt. Dat geeft rust. Het vormt de basis voor wederzijds vertrouwen: je weet wat je aan elkaar hebt.

Een paar voorbeelden:

  • Als hij chagrijnig kijkt, vraagt zij altijd wat hem dwars zit.
  • Als ze samen weggaan, bestuurt hij altijd de auto.
  • Zij neemt altijd initiatieven voor leuke uitstapjes; hij wacht af.
  • Hij verzint altijd oplossingen voor praktische problemen.
  • Als zij zich ergens over opwindt probeert hij haar altijd te kalmeren.

Het voordeel van gewoontevorming is dat je niet telkens opnieuw het wiel hoeft uit te vinden. Gewoontes zijn de smeerolie voor een soepele omgang met elkaar. Gewoontes kunnen echter hardnekkig worden. Je reageert dan niet meer spontaan maar schakelt over op de automatische piloot.

Hoe je je partner onbedoeld dresseert

Niemand is geheel ongevoelig voor de reactie van zijn partner. Hoe stellig iemand dit ook ontkent. Het goede nieuws is dat je het gedrag van de ander kunt bijsturen. Een paar voorbeelden:

  • Als hij telkens zijn zin doordrijft, ga je ertegen in.
  • Als zij de dingen erg zwaar inziet beur je haar op.
  • Als hij doordraaft, rem je hem af.
  • Als de sfeer erg gespannen is, sla je een arm om elkaar heen.
  • Als er ruzie dreigt maak je een luchtige opmerking.

Wanneer gewoontes de kop opsteken ontstaat een eenzijdige wisselwerking. Ieder reageert telkens op dezelfde manier op een bepaald voorval.  Dat hoeft niet per se verkeerd uit te pakken. Je hebt goede en slechte gewoontes. Hoe herken je die? Enkele kenmerken.

Hoe herken je verkeerde gewoontes?

  • Een goede gewoonte geeft tegenwicht wanneer de partners uit de bocht dreigen te vliegen. Je stuurt bij in de richting van een levendige wisselwerking
  • Van een goede gewoonte word je allebei vrolijk. Het beste in de ander haal je naar voren.
  • Een verkeerde gewoonte leidt tot vermindering van de wisselwerking.
  • De uitkomst van een verkeerde gewoonte is dat ieder er het zijne van denkt, zijn gevoelens opzout of vijandig reageert.
  • Van een verkeerde gewoonte word je allebei (of een van beide) treurig.

“Je kunt niet voorkomen dat je naar elkaar toegroeit, maar wel dat je verstrengeld raakt”

Er zijn gewoontes die de wisselwerking tussen partners ernstig blokkeren. Als ze lang duren veroorzaken ze ernstige schade aan de relatie. Verkeerde gewoontes zijn de wielklemmen en verkeersdrempels op het liefdespad.

Praktijkvoorbeeld

 Angela heeft de gewoonte zich mokkend terug te trekken als Johan iets zegt dat haar niet bevalt. Ze ziet wel in dat ze daardoor de sfeer verziekt. Maar ergens vindt ze dat het Johan zijn verdiende loon is. Hij is immers grof met haar omgegaan. Doordat ze zich gekwetst terugtrekt, leert Johan niet wanneer hij te ver gaat. Hij bedoelt het niet kwaad, maar trapt wel op de tenen van Angela. Het lukt dit stel om een nieuwe gewoonte te ontwikkelen. Angela vertelt voortaan waaraan ze zich ergert. En Johan gaat op die punten voorzichtiger met haar om. Zo leren ze elkaar een nieuwe dans. Dat gaat niet vanzelf, maar het levert uiteindelijk heel veel op.

Angela en Johan werden zich bewust van de gewoonte die ze hadden ontwikkeld. Ze leerden zichzelf en elkaar anders te reageren.

Het effect van verkeerde gewoontes

  • Je interesse verflauwt: je hebt elkaar niet zo veel meer te vertellen.
  • Je kunt beredeneren waarom je blij moet zijn met de ander, maar je voelt het niet meer.
  • Je krijgt een hekel aan elkaar: je maakt telkens ruzie.
  • Je krijgt het benauwd als de ander een arm om je heen slaat.
  • Je hebt het gevoel dat je er alleen voor staat.
  • Je hebt het idee dat je er een kind bij hebt, in plaats van een partner.
  • Je merkt dat je je collega toch wel heel erg leuk begint te vinden.
  • Je klaagt bij anderen over je partner.

Wat kun je doen?

Je zult de cruise-control uit moeten schakelen en zelf gas gaan geven of afremmen. Makkelijker gezegd dan gedaan, zul je zeggen. Dat klopt. Maar het is mogelijk. De eerste stap is dat je opmerkzaam wordt op je gedrag. Wat is er aan de hand?

De tweede stap is dat je aan de bel trekt. Dat vraagt moed. Vaak blijkt dat je niet de enige bent die er last van heeft. De klokkenluider loopt soms jarenlang rond met het idee dat hij problemen maakt die er niet zijn. Meestal is het andersom: de klokkenluider stelt een probleem aan de orde dat in de doofpot werd gestopt. Vaak blijkt dat als de een de moed heeft om aan de bel te trekken, de ander (uiteindelijk) erkent dat hij ook wel merkt dat het niet meer zo lekker loopt.